We kwamen laat aan op Zanzibar. Na een rit dwars over het eiland door de palmboombossen keken we bij Paje ‘s avonds vanaf ons hotelkamerbalkon uit over de door de maan verlichtte zee, genoten van de golven die vlak onder onze kamers tegen de kade klotsten en namen ons voor vroeg in de ochtend een strandwandeling te maken.

Toen we de volgende ochtend het strand opliepen werden we verrast door de zee die in geen velden of wegen te zien leek. We keken uit over een immens breed strand met in de verte 1-2 km laag doorwaadbaar water waar Zanzibari’s aan het werk waren. Bij navraag bleek het getijdeverschil tussen eb en vloed in Paje 3.7 meter (in Scheveningen nu ongeveer 1 meter). Het gevolg was dat bij eb de zee zich kilometers terugtrok en je ver weg de golven tegen het voor de kust liggende rif zag breken. Met opkomend tij werd het een paradijs voor kitesurfers. Straffe wind, warm en tot ver in zee kon je staan. Maus had zijn kites mee en genoot van de geweldige omstandigheden.

De getijdezone was met eb vol leven. De lokale bevolking bleek hier, aan tussen houten stokken gespannen touwen, zeewier te kweken en te oogsten. Bij hoog water verdwenen deze stokken geheel onder water, bij eb waren vrouwen druk het zeewier in grote zakken te oogsten. Het zeewier wordt verwerkt in parfums en zeep. Verder zagen we, wadend door het droogvallend wad, allerlei vissen, grote knalrode zeesterren, zee-egels en hier en daar een enkele vogel die zich tegoed deed aan dit zeebanket. Zo vlogen een aantal kleine zilverreigers (Egretta garzetta), zowel in lichte als donkere vorm (Egretta garzetta dimorpha), over het droogvallend wad. Eén van hen kon ik in het ochtendlicht half in het water liggend fotograferen, helaas niet nadat ik tot twee keer toe in een zee-egel gestapt was in mijn focus op de kleine zilverreiger. Het kostte mijn dochter aansluitend een goed uur om met naald en pincet de 15 stekels uit mijn beide voetzolen te peuteren. Oeps, lesje geleerd!