Het was een stralende ochtend in augustus. Heerlijk is het om op zo’n dag vroeg op pad te gaan, het nog lege Noorderstrand tegemoet. Met het klimmen van de zon boven de duinen genoot ik van het geluid van de traag brekende golven, het weidse uitzicht over zee en de warmte op mijn lijf. Dit zijn de dagen dat ik blij ben dicht bij het strand te wonen.
Ik was hier om kraaien te fotograferen ter illustratie van een stukje in de NRC. In het nog zachte licht poseerden de zwarte kraaien gewillig terwijl ze langs de vloedlijn tussen de aangespoelde schelpen zochten naar iets eetbaars. Ze bleken echter niet alleen; een alkachtige was door de zee ‘s nachts hoog op het strand gespoeld en de zwart-witte vogel hobbelde nu vanaf de vloedlijn langs ons terug naar zee. Met zijn nog korte grijsbruine snavel leek het een nog jonge zeekoet (Uria aalge – eerste winterkleed). De vogel moet in de voorbije lente langs de Britse kust uit het ei zijn gekropen en was nog maar net zelfstandig. Zodra ik dichterbij kwam vluchtte het de zee in en verdween in de golven.
Britse jonge zeekoeten verzamelen zich aan het eind van de zomer om en groupe onder de Noorse kust de winter door te brengen. De winter is de moeilijkste tijd van het jaar voor zeekoeten. Maanden aaneen dobberen ze op de koude, soms stormachtige, zee. Ze vliegen in die tijd maar weinig om energie te sparen, terwijl ze dagelijks wel meerdere uren op vis en kleine schelpdieren jagen. Zeekoeten kunnen met hun kleine vleugels dieper, langer en efficiënter duiken dan enig andere – ook vliegende – vogel. Tot wel driehonderd meter diep jagen ze op lodde, jonge kabeljauw en strandlepel gedurende bijna drie minuten durende duiken. In februari-maart bereikt het zeewater zijn laagste temperatuur (slechts +1-2 °C noordelijk op de Atlantische oceaan) en krijgen de zeekoeten toenemend moeite op temperatuur te blijven. Steeds meer voedsel hebben ze nodig om via hun metabolisme voldoende warmte te genereren; later in de winter duiken zeekoeten hierom steeds dieper en langduriger. Strenge lange winters eisen zo hun tol. De wereldpopulatie wordt desondanks geschat op 18 miljoen vogels (IUCN; least concern), is locaal soms variabel, maar in de breedte stabiel.

Zeekoet 2B

Zeekoet (eerste winterkleed), Common murre, Uria aalge, Scheveningse strand, 9-8-2023

Zeekoet 3
