Met het vallen van de bladeren druppelen vanuit het noorden de eerste pestvogels (Bombycilla garrulus) ons land binnen. Broedend in de noordelijke naaldbossen van Scandinavië en Siberië (naast Canada en Alaska) trekken pestvogels ‘s winters zuidwaarts en worden hier vaak als eerste op de Waddeneilanden waargenomen. Zo hadden we op Texel recent het geluk in hartje de Koog drie eerste-kalenderjaar pestvogels van de vlierbessen te zien eten.

Pestvogels zijn zomerse insecteneters die met het kouder worden omschakelen op fruit en dan vooral lijsterbessen. Hun Engelse naam ‘bohemian waxwing’ eer aandoend, trekken ze rond op zoek naar vruchten. Soms zijn het slechts enkelingen, andere jaren trekken duizenden vogels ons land door (invasies in 1946, 1956, 1965, 1981, 2004, 2010 en 2016). Het mechanisme dat een invasie in gang zet is nog niet geheel duidelijk. Voedseltekort in het reguliere overwinteringsgebied (push), voedselovervloed in zuidelijker streken (pull) en een hoge populatiedichtheid (push) na enkele succesvolle broedjaren, worden aangewezen als oorzakelijk. Recent onderzoek, echter, wijst vooralsnog alleen een hoge populatiedichtheid aan als trigger tot het uitzwermen naar zuidelijker streken, ook in jaren dat er noordelijk voldoende voedselaanbod is.

Het meest opvallend aan pestvogels zijn de unieke glanzend rode druppels hangend aan hun vleugels. De rode druppels, of lakpunten, zijn feitelijk afgeplatte verlengstukken van de schachten van de kleine slagpennen waarop astaxanthine is afgezet overdekt met een doorzichtige wasachtige waterafstotende laag. Astaxanthine is een rode kleurstof (een carotenoïde pigment) dat de vogels opnemen uit de vruchten die ze eten. Het aantal en de grootte van de rode lakpunten variëren met de leeftijd, gezondheid en geslachtsrijpheid van de vogels en hebben, samen met andere uiterlijke kenmerken, een signaalfunctie in de zoektocht van de monogame pestvogels naar een geschikte partner. Met de leeftijd neemt het aantal en de grootte van de lakpuntjes toe; een vorm van uitgestelde verenkleedrijping. Een pestvogel met drie of minder kleine lakpuntjes is vaak een onvolwassen vrouw, een pestvogel met 6-8 grote lakpunten is vaak een volwassen man. Broedparen van oudere vogels nestelen vroeger in het jaar en brengen succesvoller grotere broedsels voort. De keuze van een geschikte partner mede op basis van de hierboven geschetste uiterlijke kenmerken, is dus van belang. 

PS. Conform bovenstaande lijkt foto 3 van een onvolwassen vrouw en foto 4 mogelijk van een onvolwassen man. Onvolwassen vogels zijn eenvoudig van volwassen exemplaren te onderscheiden door het ontbreken van het gele haakjespatroon op de ingevouwen vleugels. Dit patroon ontstaat doordat de grote slagpennen van volwassen vogels een lichte rand op de buiten- én binnenvlag hebben, i.t.t. op alleen de buitenvlag bij onvolwassen vogels (de onvolwassen vogels op de foto’s hebben hierdoor niet een haakjespatroon maar een doorgetrokken lichte baan over de vleugel).