Het was onze derde dag in Tanzania. Met de landcruiser reden we vanaf het tentenkamp een route over de immer stoffige hobbelwegen door het noorden van de Serengeti, dicht tegen de grens met Kenia aan. Onderweg werden we verrast door een familie olifanten die op nog geen tien meter van ons in het hoge gras stond te grazen, ons nauwlettend in de gaten houdend. Lucas overtuigde ons dat het geen kwaad kon zolang we ze met rust lieten. Niet veel later kruisten we het pad van een geelsnavelooievaar die langs de kant van een stroompje op hoge poten zijn verenpak aan het poetsen was. Hier streken even later ook twee duifachtige hoenders neer; het bleken schitterend gekleurde mannetjes geelkeelzandhoenders (Pterocles gutturalis).

Mogelijk kwamen ze hier water halen voor hun jongen, het was immers augustus en daarmee nog midden in het broedseizoen. Met hun grijze, oranje en bruine verenkleed gingen ze geweldig goed op in hun omgeving. De kleuren kwamen perfect overeen met de tinten van het dode en dorre gras en de droge stoffige aarde. Hun korte poten waren tot laag bevederd zoals bij echte hoenders. Net als bij alle zandhoenders zijn hun achterste tenen rudimentair waardoor ze op de grond prima uit de weg kunnen maar niet op een tak kunnen zitten.

Zandhoenders hebben zich geweldig aangepast aan een leven in de droge en warme Afrikaanse omgeving. Een vogelveer bestaat uit een holle centrale schacht met hieraan baarden met barbules. Op de buik van de mannetjes zandhoenders hebben de veren een bijzondere opbouw. Wanneer de veren droog zijn liggen de barbules van de buikveren opgerold. Wanneer deze veren echter in contact met water komen, ontrollen de barbules en draaien t.o.v. de schacht zodanig dat er een dicht woud van vezels ontstaat dat het water door capillaire werking vasthoudt. Zo is het mannetje zandhoen in staat om over afstanden van wel dertig kilometer water (15-20 ml per keer) naar zijn jongen te brengen. Jongen die direct nadat ze uit het ei kruipen het nest verlaten, maar nog wel maanden verzorgd worden door beide oudervogels. Na gedronken te hebben verdwenen de zandhoenders weer en vlogen met snelle vleugelslag en grote snelheid huiswaarts.