Het is zomerweer in Den Haag. Het is aangenaam warm, vroeg ontbijten in de tuin is dan heerlijk. De zon lokte me het voorbije weekend ook vroeg naar buiten. In de buurt van Oude Leede (ZH) werd al enkele dagen een Ralreiger (Squacco heron, Ardeola ralloides) gezien. Ik wilde het sporten en fotograferen graag combineren. Dus stapte ik op mijn racefiets en reed met mijn telelens in een rugzak richting Oude Leede. De fietstocht was een tripje langs ‘memory lane’. Bijna veertig jaar geleden (ja zo erg is het..) fietste ik hier ook, als studentje op weg naar toen mijn vriendin, later mijn vrouw, die als Geneeskundestudente nog even thuis in Bergschenhoek woonde. Mooie tijden! Helaas is sindsdien de hoeveelheid groen tussen Rotterdam en Den Haag verminderd, maar de kwaliteit van de fietspaden gelukkig toegenomen.

En zo belandde ik na een uurtje fietsen aan de Bovenvaart bij Oude Leede. Het water uit de laaggelegen polders wordt via de Bovenvaart door een gemaal naar de Berkelse Zweth en uiteindelijk de Nieuwe Waterweg gepompt. Vroeger werd het waterpeil in de polder geregeld door 6 molens, waarvan de oudste dateerde uit 1384! Er is nu helaas nog maar één molen van over. Bij Oude Leede was het een kwestie van de telelenzen volgen om al snel de Ralreiger op de plompenbladen voor de houten beschoeiing in de Bovenvaart op te merken. De zon verdween voor even achter de wolken en verzachtte zo de schaduwen, de Ralreiger poseerde geduldig en liet zich van alle kanten zien. Ik lag met mijn korte fietsbroek aan de waterkant tussen het riet en de vrolijk prikkende brandnetels om de Ralreiger van bijna op/in het water te fotograferen.

De Ralreiger is serieus verdwaald. De soort broedde in een ver verleden wel in Nederland maar nu al heel lang niet meer. De dichtstbijzijnde broedgebieden liggen in Zuid-Frankrijk, Spanje, Italië en Oost-Europa. Europese Ralreigers overwinteren in Afrika, ten zuiden van de Sahara. In april-mei keren ze terug naar hun broedgebieden en schiet er een enkeling door op zijn tocht naar het noorden. Zo is deze Ralreiger niet in Zuid-Europa maar in het Hollandsche polderlandschap, in de Bovenvaart bij Oude Leede, belandt.

Het gaat hem hier goed. Als een volleerd evenwichtskunstenaar bewoog hij in slow motion, met zijn lange tenen zijn gewicht over een groot bladeroppervlak verdelend, behoedzaam over de plompenbladen, het water onder hem scherp in de gaten houdend. Af en toe schoot hij plots voorwaarts met zijn snavel als dolk het water in, soms zelfs op zijn knieën en ving zo in korte tijd een lunch vol vis bij elkaar. Een enkele passerende libel moest er ook aan geloven. In zijn broedkleed met oranje-roze mantel en kuif misstond hij eigenlijk helemaal niet in de Bovenvaart bij Oude Leede op deze warme zonnige zomerdag.