In de schaduw van een acaciaboom lunchten we te midden van langstrekkende gnoes die, nadat zij zojuist de rivier de Mara waren overgestoken, hun weg zochten over de golvende gele vlakten om over enkele weken ver zuidelijk van hier aan de voet van de Ngorongorokrater, hun jongen te werpen. Hier, op de grens van Tanzania en Kenia, waar de Serengeti overgaat in de Masai Mara, was het vanaf het dak van de auto niet moeilijk om onder de indruk te raken van de immense hoeveelheid dieren die op de savanne graasden tot zover het oog rijkte. ’s Ochtends nog hadden we het geluk gehad een luipaard (Panthera pardus) in een boom te ontdekken. Nagenietend van zijn ontbijt lag deze languit te slapen op een tak in een enorme acaciaboom. Boven hem hingen de resten van een impala, een prooi die hij in de voorbije dagen gevangen moet hebben. Gapend toonde hij ons zijn enorme hoektanden.

In de middag liep er een secretarisvogel (Sagittarius serpentarius) met ons op, net zoals we die ook al in de vroege ochtend hadden gezien. Statig stapte de ‘burgemeester van de savanne’ door het hoge gras in zijn grijs-zwarte rokkostuum, zijn donkere kuif als een krans om zijn kop opwaaiend in de wind. Frequent viste hij een sprinkhaan op uit het gras en scharrelde zo ook zíj́n lunch bij elkaar. Deze ruim één meter grote roofvogel, met een snavel die een arend niet zou misstaan, leeft van insecten, kleine reptielen en slangen die hij met zijn sterke poten doodtrapt. We zagen er in de Serengeti slechts enkele, altijd aan de wandel op zoek naar prooi. Door het veelvuldig afbranden van graslanden en de uitbreiding van landbouwgronden is er steeds minder ruimte voor deze iconische Afrikaanse vogel. De populatie secretarisvogels krimpt al jaren en sinds 2020 staat hij op de rode lijst van de IUCN als ‘kwetsbaar’.