Op zoek naar de juveniele IJsduiker die al ruim een week de Scheveningse haven tot zijn tijdelijke thuisbasis heeft gemaakt, sprak ik ‘Jan met de Pet’ die me attendeerde op een roodkeelduiker die al enige tijd in de binnenhaven rondzwom. Roodkeelduikers (Gavia stellata), ik heb ze natuurlijk wel vaker gezien, ook in hun namegiving zomerkleed, maar zelden zo mooi.
Het was een vochtigkoude winterochtend en bijna windstil; het lukte de zon af en aan om door de sluierbewolking heen te breken en zo de haven in een diffuus waterig zonnetje te doen oplichten. De Scheveningse haven is momenteel een bijzondere plek. Waar eens mijn voorouders de vis aan wal brachten, schieten nu in een ongekend tempo strakke appartementen uit de grond. Zoals de bouwgolf in de jaren zeventig van de vorige eeuw het gebied rond het Kurhaus voorgoed verminkte, gaat het echter niet. De huidige bouw is niet overdreven hoog, oogt smaakvol en gezellig en brengt leven in een havengebied dat stil dreigde te vallen in een tijd van teruglopende visserij.
Midden tussen de bouwputten en opschietende nieuwbouw ligt een klein beschut strandje met uitzicht op de beide havenhoofden in de verte. Voorzichtig liep ik de glibberige scheepshelling af richting het strand en merkte direct niet één, niet twee, maar drie roodkeelduikers op die dobberden in de haven en opzichtig hun verenkleed aan het poetsen waren. Zij hebben hier in de voorbije stormachtige weken beschutting gezocht en gevonden. En niet zonder reden. Bij het uit het water komen en opschudden van de veren van een van de vogels blijkt dat de roodkeelduikers aan het ruien zijn. Zowel de hand- als armpennen ontbreken. Het betekent dat de vogels tijdelijk niet kunnen vliegen.
Roodkeelduikers ruien in de herfst van broed- naar winterkleed, zij doen dit synchroon met het ruien van hun arm- en handpennen, een periode die hen veel energie kost en kwetsbaar maakt. In het voorjaar ruien zij slechts hun lichaamsveren naar een nieuw broedkleed. Gewoonlijk duurt de herfstrui ruim drie weken en heeft plaats op zee, ergens tussen hun broed- en overwinteringsgebied. Roodkeelduikers die in Siberië broeden, ruien doorgaans op de Oostzee (Golf van Riga), terwijl de roodkeelduikers die op de Noordzee ruien afkomstig zijn van zuidwestelijker broedgebieden in Rusland, Noorwegen, Spitsbergen of Groenland. Schotse en IJslandse vogels ruien en overwinteren doorgaans min of meer ter plaatse. Een en ander blijkt uit onderzoek naar roodkeelduikers die voor onderzoek met een satellietzender zijn uitgerust, zij zijn hier te volgen.
Gezien de nog nauwelijks uitgegroeide arm- en handpennen van de gefotografeerde vogel is de kans aanwezig dat de roodkeelduikers de Scheveningse haven nog even zullen delen met hun neefje de IJsduiker!
Mooi, informatief blog weer, Jaap. Fraai licht, perfect standpunt en een fijn onderwerp. Hopelijk zijn ze snel weer ver op zee! Groet, Hans
Dank Hans, zo’n waterig zonnetje doet wonderen!
En ik had me inderdaad zo’n beetje ingegraven in het zand om laag genoeg te komen.
Fijne dag, Jaap