Het was voor Ierse begrippen onwerkelijk windstil, de roodbruine herfsttinten weerspiegelden in het bladstille water van het Lough Leane. We liepen al enkele uren door Killarney National Park toen voor ons Muckross House opdoemde, een uit zandsteen opgetrokken Victoriaans landhuis, uitkijkend over het nabijgelegen meer. Muckross House wordt omgeven door schitterende tuinen en een strakgetrokken glanzend groen gazon, waarboven het opgewonden krassen van een familie roeken (Corvis frungeligus) klonk. Hongerig trokken enkele roeken lange wormen uit het immense biljartlaken, anderen pikten een graantje mee uit de zakken voer die de paarden voorgebonden kregen.

Roeken komen met velen, dat is hun way of life. Ze doen niets liever dan één zijn in een zwerm, samen de lucht donker kleurend of voedsel zoekend in het veld. Ze zijn niet zozeer te vinden in steden of bossen zoals kraaien, maar veel meer zijn het vogels van het platteland. Hier foerageren ze en famille in de velden en broeden in kolonies in hoog opgaande populieren. Een slechte naam hebben ze hier, als herrieschoppers en opportunistische kapers van de oogst. Vogelverschrikkers moeten hen weren. Ook hun figureren in Alfred Hitchkock’s The Birds heeft hen geen goed gedaan.

In weerwil van hun slechte imago zijn het echter heel sociale dieren; de chaotisch ogende zwermen kennen een hecht verband waarbinnen de intelligente roeken in paren optrekken en via wel dertig verschillende klanken onderling communiceren. Hun pokdalige uiterlijk maakt hen op het eerste gezicht misschien niet tot moeders mooiste, maar onder de juiste lichtinval weerkaatst hun donkere doodgraverspak schitterende tinten blauw, groen en paars en blijken diezelfde roeken in een herfstig Ierland buitengewoon aantrekkelijk!