In de Driemanspolder zie je ze veel, ook in de winter; rietgorzen (Emberiza schoeniclus). Er zijn enkele honderden soorten gorzen, voornamelijk in het Amerikaanse continent waarvan we er in Europa ongeveer veertig kennen. Scandinavische rietgorzen trekken ‘s winters zuidwaarts en bevolken o.a. onze polders in de winter. Een deel van de Nederlandse rietgorzen trekt zuidwaarts, een deel blijft hier vanwege de zachte winters. Nu de winter langzaam zijn grip verliest en de dagen langer worden, komen de zuidelijker overwinterende vogels weer terug en klinkt steeds vaker het heldere hoge deuntje van de rietgorzen over het riet. De mannetjes maken zich op voor een nieuw broedseizoen en zijn zingend te zien, hoog in de rietpluimen.
Al snel zullen ze een paar vormen en een nest bouwen diep in het riet, laag bij de grond. Net als veel zangvogels is de vadervogel die de jongen grootbrengt de biologische vader van slechts de helft van de jongen. De vrouwtjes paren ook met andere mannetjes. Het paren buiten het verzorgend ouderpaar gebeurt vooral met oudere mannetjes. Verzorgende vaders blijken minder zorgzaam in nesten met veel jongen van andere vaders. Het grootbrengen van jongen van meerdere vaders verhoogt de diversiteit in het erfelijk materiaal en draagt bij aan de gezondheid van het nageslacht van de soort. Door het jaar heen is de rietgors vooral bekend als zaadeter, maar hij voedt zijn jongen vooral met insecten. Er broeden honderdduizend rietgorzen in Nederland op een totaal van bijna vijf miljoen vogels in heel Europa. Het gaat goed met de rietgors in Nederland, de aantallen lijken over de voorbije jaren iets toe te nemen.