Augustus-september; er is geen betere tijd om boomvalken (Eurasian hobby, Falco subbutteo) te zien. De jongen zijn net uitgevlogen en worden nog met zangvogels gevoerd door de ouders. Langzaam maar zeker gaan de jongen ook zelf op jacht, eerst vooral op relatief trage insecten. Bijen, kevers, wespen en libellen zijn hun voornaamste prooien. Deze zijn voedzamer dan je misschien zou denken; ze bestaan voor ongeveer 50% uit eiwit. Het chitine van hun exoskelet induceert een immuunrespons welke mogelijk bescherming biedt tegen parasieten. De gewone oeverlibel, de paardenbijter of bruinrode heidelibel hebben een voedingswaarde van 1 – 10 kJ (= 0.2 – 2 kCal). De gemiddelde juveniele boomvalk weegt 230 gram en heeft een dagelijkse energiebehoefte overeenkomend met 10-20% van zijn lichaamsgewicht gelijk aan de vangst van 100-250 libellen.

Een mooie zomer zoals deze doet de libellen en hiermee waarschijnlijk de boomvalken, goed. Libellen houden van warmte; ze zijn voor de regulatie van hun lichaamstemperatuur afhankelijk van de warmte van de zon. Ze passen hun gedrag aan aan de mogelijkheid om te kunnen zonnen. De soortendiversiteit van libellen binnen Europa neemt toe naar het zuiden, waarschijnlijk door de hogere temperatuur aldaar. Voor de net uitgevlogen boomvalken is er deze zonnige en warme zomer dus een extra rijk banket aan insecten dat boven de Nederlandse velden vliegt.

Zo groeien de jonge valken goed en kunnen ze eind van de maand met voldoende reserves op weg naar hun overwinteringsgebieden ten zuiden van de evenaar in Angola en Namibië. Een gevaarlijke reis waarin ze 8 á 9000 km afleggen in 7 á 8 weken. Na de Middellandse zee vormt de Sahara de belangrijkste horde die de boomvalken op hun reis naar het zuiden ontmoeten. De kortste noord-zuid passage over de Sahara is nog altijd 1500 km lang. Hier doen de boomvalken 4-5 dagen over. In tegenstelling tot zangvogels die ‘s nachts de Sahara over trekken en overdag rusten, trekken roofvogels met name overdag. De boomvalken staan hierdoor extra bloot aan het extreme klimaat in de woestijn met weinig kans op het vinden van prooien en een hoog risico op dehydratie. Vooral voor de juveniele vogels blijkt de eerste tocht over de Sahara gevaarlijk. Tot wel 30% van de juveniele roofvogels overleeft de eerste overtocht naar het zuiden niet (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2880036/ ).

In Den Haag, Zoetermeer en Leiden worden al vele jaren kunstnesten geplaatst die boomvalken helpen tot broeden te komen. Soms met succes. Van kleine witte donsballetjes groeien de valken hierin in enkele weken uit tot schitterende behendige luchtacrobaten. Met het langzaam korter worden van de dagen zijn de boomvalken helaas nog maar even te zien. Aanstonds zal iets in ze hen vertellen dat het tijd wordt voor hun eerste reis naar nog onbekende jachtgebieden aan de andere kant van de evenaar!