Ik werd vanochtend wakker van een schel gekrijs dat ik niet direct thuis kon brengen. Nieuwsgierig keek ik uit over de ontwakende metropool en zag tientallen donkere silhouetten zweven, moeiteloos meeliftend op de thermiek boven de opwarmende stad. Het waren roepende zwarte wouwen (Milvus migrans) die zich, net als miljoenen inwoners van het kleurrijke Mumbai, verzamelden voor het ontbijt. Ik schoof aan tafel bij Rieke Cadée in het consulaat waar mijn vriend Bart de Jong als consul-generaal gestationeerd is om de handelsrelaties tussen Nederland en India te bevorderen.

Zwarte wouwen behoren tot de meest wijdverspreide en succesvolle roofvogels die gedijen in de groene ruimte van Europa, Azië, Afrika en Australië, maar zich even gemakkelijk aanpassen aan het stadsleven. Zwermen zwarte wouwen kleuren het blauw boven Indiase steden, jagend op kleine vogels en knaagdieren of azend op restafval van vis- en vleesmarkten. Mumbai, met zijn nog immer groeiende bevolking, is rijk aan afval en daarmee een voedselrijke biotoop.

Malabar Hill, een beboste heuvel op een steenworp van het consulaat, kent nóg een voedselbron voor deze aaseters. Mumbai herbergt een kleine Parsi-gemeenschap. Deze uit het vroegere Perzië – nu Iran – afkomstige minderheid, begraaft of cremeert haar overledenen niet, maar geeft de doden een eeuwenoude rituele luchtbegrafenis. De lichamen van overleden Parsi worden tot op de dag van vandaag hoog op de Dakhma – de Toren van Stilte – neergelegd voor de roofvogels. Zwarte wouwen ontdoen de lichamen in korte tijd van vlees en dragen zo bij aan de overtocht van de overledenen van het tijdelijke naar de eeuwigheid.

Uit NRC 6 mei 2024