De kleine plevier (Little Ringed Plover, Charadrius dubius) is een fijngebouwd 15 cm klein, slechts 40 gram wegend, strandlopertje dat leeft op zandstroken langs rivieren, meren en kreken. Hij doet zijn naam eeraan; naast de bontbekplevier en de strandplevier is het de kleinste plevier die in Nederland voorkomt. In de eerste helft van de vorige eeuw was de kleine plevier nauwelijks in Nederland te vinden. Sindsdien vergaat het hem goed en broeden er nu zo’n 1500-2000 paar (Sovon). Net als de andere plevieren hebben kleine plevieren een heel karakteristieke manier van voedsel zoeken. Stilstaan en kijken, stukje voorwaarts rennen, in het zand pikken en weer stilstaan. Zo pikken ze hun kostje bij elkaar van slakjes, wormen, garnalen en insecten.

In maart-april verschijnen de kleine plevieren met hun kenmerkende gele oogring weer in Nederland na een lange vlucht vanuit hun overwinteringsgebied in Afrika, zuidelijk van de Sahara. De trekroutes naar hun winterkwartier waren lang onbekend maar worden steeds duidelijker. Bijvoorbeeld uit recent Zweeds onderzoek waarin een aantal kleine plevieren in het najaar werden uitgerust met een mini-geolocator van slechts 1.2 gram.

Deze ultralichte en ook relatief goedkope geolocators bestaan uit een lichtsensor en een zeer nauwkeurige klok. Hiermee wordt continue het lichtniveau in de omgeving van de trekkende vogel in de tijd gemeten en opgeslagen in het interne geheugen. Op basis van deze gegevens kunnen de tijd van zonsop- en zonsondergang, de daglengte en het moment van midden overdag (noon) bepaald worden. Daglengte varieert met de breedtegraad op aarde en het moment van midden overdag (noon) varieert met de lengtegraad. Op deze wijze kan dus vanuit de gemeten lichtintensiteit en het corresponderende tijdstip van de meting, de lengte- en breedtegraad worden gereconstrueerd waar de vogel zich op een gegeven dag bevond. Zo is dus de trekroute van de kleine plevieren van en naar hun wintergebieden te bepalen. Nadeel van deze methode is dat de vogels weer gevangen moeten worden om de opgeslagen gegevens van de geolocator uit te lezen. Het betekent dat deze methode alleen werkt bij vogels die honkvast zijn en het jaar erop weer op dezelfde broedplaats verschijnen en gevangen kunnen worden.

Uit de Zweedse geolocatorgegevens kon afgeleid worden dat de kleine plevieren eind juli hun broedgebieden verlieten en Europa in zuidoostelijke richting doorkruisten. Via Griekenland, Turkije en Israël belandden de meeste kleine plevieren in het Midden-Oosten en overwinterden daar, terwijl sommige anderen doorvlogen naar Iran of zelfs tot in India toe. In maart arriveerden ze weer in Zuid-Zweden.
Sinds maart-april zijn “onze” kleine plevieren ook weer rond Den Haag te zien in bijvoorbeeld Lentevreugd en de Driemanspolder. Hier broeden ze in een kuiltje op de grond of tussen de stenen op de paden en zijn onderstaande foto’s gemaakt.