Het was onze tweede dag in het Keoladeo bird sanctuary in hartje Rajasthan, India. Vroeg waren we vertrokken uit ons hotel, The Birder’s Inn in Bharatpur, om met zonsopgang in het park te zijn. Wederom was het contrast groot tussen de enorme drukte op de wegen rond het park en de stilte die ons al na enkele honderden meters in het park omhulde. Het was windstil en nog fris toen de zon boven de moerassen verscheen en het vlakke water rood kleurde. De ondiepe poelen stonden vol reigerachtigen. We vergaapten ons aan een zwarthalsooievaar, een vrouwtje herkenbaar aan haar gele iris, toen in mijn ooghoek iets groots en donkers in een boom vlak achter ons neerstreek.

Diep in het groen verscholen zat op een kale tak een schitterende arend, een meter of vijf boven het pad. De nog onvolwassen vogel nam haar tijd om de omgeving in zich op te nemen. De tot het oog doorlopende gele snavelhoeken, de afgeplatte neusgaten en de (deels weggesleten) witte uiteinden van de slagpennen deden vermoeden dat het om een onvolwassen steppearend (Aquila nipalensis) ging. De enorme slijtage aan de slagpennen en vleugeldekveren had ik niet eerder zo duidelijk gezien. De toppen van veel slagpennen bestonden slechts uit kale schachten die drie centimeter uitstaken en waarvan de baarden volledig waren weggesleten. De in India overwinterende steppearenden (Aq nip. nipalensis) komen uit de kale hoogvlakten van Tibet en NO-China, van ver over de hoge toppen van de Himalaya.
De dag moest nog echt beginnen, maar was nu al geslaagd!