Het was begin juli en even voor zonsopgang toen ik het park inliep. Het beloofde een heerlijk warme dag te worden. Afgezien van het gemis aan slaap door het bizar vroege opstaan, is het heerlijk om ‘zomers in het eerste licht door het park te lopen. Het is stil en je hebt andere ontmoetingen op dit tijdstip. Al snel liep ik een vos tegen het lijf die zich verbaasd leek af te vragen wat ik zo vroeg op zíjn pad deed. Normaliter had hij hier op dit uur natuurlijk het rijk alleen. Ook streek er even een wespendief in een boomtop neer; die had ik hier nog niet eerder gezien.

De sinds een week uitgevlogen sperwers hoorde ik van verre hoog in het groen piepen, bedelend om een vers gevangen ontbijt. Dichterbij gekomen vlogen de jonge sperwers frequent spelenderwijs achter elkaar aanjagend op snelheid tussen de bomen en struiken door, hun vliegspieren en coördinatie trainend. Niet ver van het pad, misschien op een meter of tien, stond een kale dode boom; een uitgelezen plek om als jonge sperwer even op adem te komen, leek me. Met mijn camera op een monopod verschuilde ik me tussen de rododendrons en wachtte af.

Na twee en een half uur rondvliegen, piepen, bedelen en vooral hoog en ver in het groen van tak naar tak klauteren, was het moment daar. Met de dode boom nog net in de schaduw en de eiken in de achtergrond oplichtend in het ochtendlicht, streek één van de juveniele sperwers vlak voor me neer. Voorzichtig drukte ik me achterwaarts nog dieper tussen de rododendrons en genoot van de jonge sperwer die zijn tijd nam; alert om zich heen tuurde, eens aan zijn kop krabde om vervolgens op zijn gemak zijn veren te poetsen, ondertussen frequent zijn beschermende transparante ooglid vanuit de mediale ooghoek voorschuivend. Met het verder opkomen van de zon verdween de achtergrond gaandeweg weer in de schaduw en kwam de sperwer als in een schijnwerper te zitten dankzij enkele door het bladerdak heen vallende zonnestralen. Genieten! Mijn camera deed opgewekt zijn werk tot na een klein kwartier de jonge sperwer plots opschrok van het langsvliegen van één van de andere takkelingen, zich zonder aarzelen achterover van de tak in de diepte liet vallen en in het dichte groen verdween, mij verwonderd achterlatend.