De schemering viel langzaam in op het moment dat ik de dijk bij het pontje over de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder naar Kaageiland, opklom. Steeds groter leek de zon terwijl zij langzaam richting de westelijke horizon zakte. Ik gaf me gewillig over aan deze optische illusie en probeerde de emotie van de eenzame vogel op het weidse water en de allengs dieper wordende kleuren oranje, rood en blauw op me in te laten werken. Herinneringen aan hen die ik verloor borrelden op en maakten me weemoedig.

Over de ringvaart de Kagerplas opkijkend, was de geelsnavelduiker (Gavia adamsii) met de telescoop zichtbaar terwijl ie vanuit een slootje in de verte langzaam onze richting op zwom. Soms duikend, dan weer met alleen zijn kop onderwater snorkelend, volgde de vogel al jagend de rietkragen langs de overzijdse oever toen hij in een inham bij Zeilschool ’t Vossenhol uit zicht verdween.

Ik was hiernaar toegekomen in een poging de geelsnavelduiker in het tegenlicht van de ondergaande zon vast te leggen. Maar succes hierin was geenszins verzekerd. De tijd begon te dringen. Niet alleen was de geelsnavelduiker onzichtbaar, maar ook de zon raakte bijkans de boomtoppen en zou weldra achter de horizon verdwijnen. Dan zou alles voor niets zijn geweest. Maar het geluk lachte me toe. ”Daar komt ie!”, riep één van de vogelaars naast me opgewonden. Langzaam maakte de geelsnavelduiker zich los van de noordelijke oever en stak al poetsend, badderend en zijn veren opschuddend de Dieperpoel over, donker afstekend in de fel oranjerood oplichtende reflectie van de laatste zonnestralen. Het silhouet van de immense dolkvormige snavel deed de vogel eer aan, een belangrijk kenmerk van deze zeldzame (deze eeuw tien keer eerder in NL waargenomen) dwaalgast, broedvogel van de noordkust van Siberië en Alaska. Ik volgde de vogel tot na zonsondergang toen hij als een eenzaam stipje in de duisternis op het weidse water van de Dieperpoel verdween.