Het was een stormachtige novemberochtend. De aantrekkende wind draaide langzaam van west naar noordwest (6-7 Bf) en stuwde de zee tegen de betonnen strekdammen die de Scheveningse haven afschermen. Met enkele andere vogelaars schuilde ik achter het groene lichtbaken op de kop van het zuiderhavenhoofd om ondanks de wind, de kou en de hoog overslaande golven, zicht te houden op zee. We werden steeds natter, maar de Jan van Genten, drieteenmeeuwen en een enkele jager of dwergmeeuw, vogels die normaliter ver op zee zwierven, waaiden steeds dichter langs ons. Een mooi gezicht! Plots vloog er een klein zwart-wit vogeltje, maatje spreeuw, met snelle vleugelslag voorbij. Een Kleine alk (Little Auk, Alle alle)! Mijn eerste, wat was ie klein en snel! Hij zocht tussen de strekdammen beschutting voor het stormgeweld en werd als een kurkje dobberend op de toppen van de golven door de wind de haven in geblazen. Ik kon hem nog net fotograferen voor hij de haven in verdween.

Kleine alken worden weinig gezien aan de Nederlandse kust. Bij een noordwester storm worden ze soms de Noordzee opgeblazen. Zo sporadisch als we ze hier zien, zo talrijk broeden ze in arctische streken met tien- of honderdduizenden in immense kolonies op rotsachtige kusten in de Noordelijke IJszee. Hier hebben ze poëtische namen als “Dovekie” of “Bull bird”, naar hun kleine en gedrongen gestalte, maar worden ze ook door de lokale bevolking met netten op stokken gevangen en gegeten. Een traditioneel Inuit-gerecht is bijvoorbeeld Kiviak. Hierbij wordt een zeehondenhuid volgestopt met honderden kleine alken, dichtgenaaid, met vet geseald en buiten onder gestapelde stenen verborgen. Zo kunnen bacteriën gedurende 3-6 maanden hun werk doen. Wanneer de kleine alken voldoende gefermenteerd zijn, worden ze uitgepakt, van hun veren ontdaan en rauw gegeten! Een lekkernij bij feesten en partijen!

Maar deze Kleine Alk zat veilig in de haven. Hier verbleef hij nog 24 uur voor hij weer het ruime sop koos en op zee terug was in zijn element.