Het was de tweede week van mei op Lesbos, we waren vroeg in de ochtend vertrokken uit Skala Kallonis om de Oostelijke blonde tapuit (Oenanthe melanoleuca) bij het Ipsilou Klooster in de ochtendzon te kunnen fotograferen. Het Byzantijnse klooster dateert uit 800 na Christus en kijkt vanaf een bergtop van 511 meter hoogte uit over de Egeïsche zee. Met een rijk museum vol eeuwenoude gewaden en relieken is het klooster een bezoek waard.
De auto aan de voet van de berg parkerend liep ik langzaam de weg omhoog vergezeld van het vrolijke fluiten van een bruinkeelortolaan. Al snel kreeg ik twee elkaar achtervolgende mannetjes Oostelijke blonde tapuiten in het vizier; ze hadden een serieus conflict, zo leek het. De Oostelijke blonde tapuit kent twee fasen; een variant met een donkere keel en een variant met een lichte keel. Hoe verder oostelijk je in het verspreidingsgebied komt hoe groter de kans op de zwartkeelvariant is. In Iran heeft 80% van de Oostelijke blonde tapuiten een donkere keel.
Ik had het geluk dat de ruziënde mannetjestapuiten beide varianten vertegenwoordigden. Gezien de bijna zwarte vleugels leek het mannetje met de lichte keel me zonder twijfel een adult mannetje. De vleugeltekening van het mannetje met de donkere keel, echter, was veel lichter, niet zwart maar melkchocolade-bruin en dit mannetje leek me daarom een tweede kalenderjaar mannetje en dus pas één jaar oud. Misschien was het wel een jong van het vorig jaar en was ik getuige van een vader-zoon conflict.
De Oostelijke blonde tapuit wordt door Birdlife International (nog) aangemerkt als ondersoort van de Westelijke blonde tapuit (Oenanthe hispanica). Anderen omschrijven de twee als aparte soorten. In het verleden werden soorten op uiterlijke kenmerken gedefinieerd. Toenemend echter kan uit het DNA worden afgelezen of een soort op zichzelf staat of niet. Uit recent DNA-onderzoek onder een aantal tapuitensoorten blijkt dat de oostelijke en westelijke blonde tapuiten nauwelijks genetisch verwant zijn aan elkaar en dus als aparte soorten gezien dienen te worden, maar doordat ze over vele generaties heen in vergelijkbare omstandigheden leefden, op elkaar zijn gaan lijken. Er is hier sprake van convergente evolutie, waarbij twee soorten die genetisch niet of nauwelijks verwant zijn aan elkaar op elkaar lijken doordat ze in vergelijkbare omstandigheden evolutionair dezelfde oplossingen voor vergelijkbare problemen hebben ondergaan (analoge adaptaties). Allerlei dieren die wetenschappers door overeenkomsten in uiterlijk en gedrag eerder zagen als naaste genetische verwanten, zijn dat vaak niet.
Tot slot blijken Bonte tapuiten (Oenanthe pleschanka) en Oostelijke blonde tapuiten in Iran, de Kaukasus en langs de Zwarte zee in hoge mate onderling te paren (hybridiseren). Mogelijk dat de donkere keelvorm van de Oostelijke blonde tapuit mede een gevolg is van inmenging van genetisch materiaal van de Bonte tapuit, waarvan 95% van de populatie een donkere keel heeft. Het feit dat in het oosten van het verspreidingsgebied van de Oostelijke blonde tapuit, waar de Bonte tapuit veel voorkomt, 80% een donkere keel heeft, ondersteunt deze theorie.
PS. De laatste foto (midden overdag genomen in hard licht) betreft een vrouwtje van de lichte keel variant.