‘Hoeh-hoehoeoeh’, ‘hoeh-hoehoeoeoeh’, roep ik luid nadat ik even heb gecheckt of niet één van mijn buren in de straat loopt of net zijn hond aan het uitlaten is. Ik doe best een goede bosuil, vind ik zelf, maar mijn bizarre geroep in de donkere nacht hoeft niet iedereen te horen. De oude eiken in de straat zitten vol gaten, knoesten en stronken, vol slaapplaatsen voor uilen dus. Niets is mooier dan op een koude winteravond bosuilen horen roepen, of hen in het schijnsel van de lantaarns in het naastliggende plantsoen zien jagen. Geduldig wacht ik minutenlang op een reactie, tot ik plots vanuit mijn ooghoeken een donkere schim met gekromde vleugels geruisloos tussen de bomen door zie schieten en even later de luide roep van een bosuil van vlakbij door de donkere straat schalt. We hebben contact. Bosuilen zijn territoriale dieren en dit roodbruine mannetje komt even kijken wie in zíjn eikenlaan dacht te kunnen jagen. Het is een bijzonder moment, maar het duurt helaas maar kort. Nadat de bosuil nog eens luid en duidelijk heeft laten horen wie hier de baas is, vliegt ie op en verdwijnt even geruisloos als hij kwam.
Eénderde van alle uilensoorten kent meerdere kleurvariaties, waarbij noordelijke soortgenoten doorgaans bleker zijn conform Gloger’s rule. Ook bosuilen zijn er in twee varianten; een bleek-grijze vorm en een melanine-rijke roodbruine vorm. De kleur is onafhankelijk van geslacht of leeftijd en komt tot stand door afzetting van meer of minder melanine tijdens de uitgroei van het verenkleed.
In noordelijke droge streken (Finland) domineert de bleekgrijze bosuil, zuidwaarts komen er relatief meer roodbruine uilen voor. Noordelijke grijze bosuilen blijken fitter in een koude omgeving dan hun roodbruine collega’s en produceren meer jongen. Het bleekgrijze verenkleed lijkt een koude-adaptatie aan een langdurig besneeuwde omgeving. Doordat bleekgrijze bosuilen minder opvallen in de sneeuw ervaren zij ook een lagere predatiedruk van bijvoorbeeld haviken. Inderdaad sneuvelen meer roodbruine bosuilen in sneeuwrijke winters. Echter, sinds 1960 zijn de winters in Scandinavië milder geworden en is het sneeuwdek minder continu en uitgebreid. Sindsdien is het voordeel van de grijze bosuil afgenomen en stijgt het percentage bruine bosuilen in de Scandinavische bossen – tussen 1960 en 2010 steeg het percentage bruine bosuilen in Finland van 10 naar 50%. Deze tendens doortrekkend is het niet ondenkbaar dat met het opwarmen van Europa bosuilen toenemend roodbruin zullen zijn.
NB. Niet ver bij mij vandaan huist een gemengd bosuilenpaar. De man is roodbruin – de roodbruine uil lijkt kleiner, bosuilvrouwen zijn gemiddeld 20% groter -, de vrouw grijs (zie foto 2). De laatse foto betreft een gemengd stel takkelingen.

Bosuil 00

Bosuil 000

Bosuil 0

Mooie plaatjes en goed verhaal weer Jaap.
Dank Frans, het blijven ook fascinerende uilen!
Leuk geschreven, en wederom interessante info! Groet, Hans
Dank, Hans.
Het is altijd weer verrassend hoeveel er bekend is over dieren die we bijna dagelijks zien.
Het is leuk dit op te diepen.
Groet, Jaap