Wanneer het later wordt en de lucht oranje kleurt wordt het stiller op het strand. Zilver- en stormmeeuwen en een handvol strandlopers blijven achter, slechts vergezeld door hun langzaam oprekkende schaduwen. Bonte strandlopers (Calidris alpina) zijn fascinerende steltlopers zoals zij synchroon langs de vloedlijn dribbelen op het ritme van de op het strand uiteenspattende en weer terugtrekkende golven, op zoek naar schelpdieren in het droogvallende zand. Nog mooier wordt het wanneer een slechtvalk aan de horizon verschijnt en de strandlopers in het vizier krijgt. In een flits vliegen de bonte strandlopers op en klitten samen in een dichte wolk, vlak bij elkaar vliegend zonder elkaar te raken. Onnavolgbaar verandert de zwerm voortdurend van richting, snelheid en vorm. Ook verschiet de zwerm soms plots van kleur wanneer de bonte strandlopers, wederom verrassend abrupt en synchroon, zijwaarts kantelen en hun lichte buikveren tonen. Alles is erop gericht de slechtvalk te belemmeren zich op een enkele strandloper te fixeren. Vogels die in zwermen bewegen hebben een grotere kans op overleving, ook is de survival groter in het centrum van de zwerm dan aan de periferie.
Het gedrag van vogels in zwermen is onderzocht met behulp van high-speed camera’s en computersimulaties om te doorgronden hoe vogels de onderlinge coördinatie genereren. Duidelijk is dat er geen centrale leiding in een zwerm is; iedere vogel gedraagt zich autonoom en kan een verandering in de zwerm in gang zetten. De onderlinge coördinatie wordt verklaard vanuit twee gedragingen. Om de kans door een roofvogel aangevallen te worden zo klein mogelijk te maken bewegen de strandlopers uit zelfbescherming naar het veiligste plekje; het midden van de groep. Dit ‘selfish herd’ gedrag verklaart het vormen van een zwerm en haar dichtheid, maar niet de onderlinge coördinatie. De coördinatie in de zwerm ontstaat doordat iedere individuele vogel de positie, snelheid en richting van meerdere nabije vogels registreert en zich hieraan aanpast. Computersimulaties van met highspeed camera’s verkregen vluchtbeelden van zwermen leerde dat bonte strandlopers zich gemiddeld op zeven nabij vliegende vogels richten en zich aan hen aanpassen. Het volgen van zeven objecten in de 3-dimensionele ruimte is waarschijnlijk het maximum dat een strandloperbrein, miljoenen neuronen in slechts een pindagrote schedel, cognitief aankan.
De juveniele bonte strandlopers van onderstaande foto’s zijn zich van niets van dit alles bewust. Zij doen gewoon wat hun brein hun ingeeft. Gaandeweg zullen zij steeds beter worden in het vliegen in een zwerm en bij gevaar meer in het centrum weten te vliegen. Maar voor nu eten ze wat, rusten op één poot en genieten van de laatste zonnestralen.
Mooie beelden en informatieve tekst. Wat een prachtig licht had je hier. Groet, Hans
Dank Hans, ik was een weekje aan de Algarve, de zomer een beetje aan het oprekken, altijd fijn daar.
Het is zowel het licht, de kleur van het zand dat ook best oranje-achtig was en de Nikon Z9 die m.i. toch beter met het licht omgaat ivm met de D500.
Fijne dag, Jaap