Texel bezoeken we graag. Het is de geboortegrond van mijn schoonfamilie en een trekpleister voor veel vogels en hierdoor ook vogelaars. In oktober 2020 waren we er weer. Na een korte zomer met meer vrijheden leefde Covid-19 weer op en hielden de Covid-19 maatregelen en de angst om ziek te worden ons in Nederland. De avondklok met de scholen en winkels gesloten, het thuiswerken, vaccinaties, boosters, mondmaskers, geen handen schudden en vooral het anderhalve meter afstand houden; het was een bizarre tijd. Texel is dan een fijne plek om rust te zoeken en even uit te waaien.

Zo liepen we op een nevelige ochtend door De Slufter, een uitgestrekt getijdengebied aan de Noordzeezijde van Texel waar de zee vrij toegang tot het binnenland heeft. De modderige paden leidden naar zee waar lamsoor en zeekraal de zandplaten kleuren. De lucht vol van het fluiten en kwetteren van de vele strandlopers, eenden en ganzen. Vlak voor onze voeten scharrelde een Kanoetstrandloper onverstoorbaar door het gras op zoek naar voedsel. Dat doen Kanoeten met een drukzintuig in het puntje van hun snavel waarmee ze al prikkend en porrend kokkels, nonnetjes en andere schelpdieren in het zand op een afstandje kunnen voelen. Deze worden in zijn geheel ingeslikt, in de maag gekraakt en verteerd, waarna de schelpresten worden uitgepoept. Er is op Texel veel onderzoek gedaan naar het trekgedrag van Kanoeten door ze uit te rusten met lichtgewicht satellietzendertjes. Hierdoor weten we dat het echte lange afstandsvliegers zijn die in de Waddenzee aankomen vanuit Siberië of Groenland. De Groenlanders overwinteren hier. De Siberische Kanoeten echter, komen hier broodmager aan, vetten in een paar weken op tot een verdubbeling in gewicht en vertrekken aangesterkt zuidwaarts om op soms wel 15.000 km van hun broedgebieden te overwinteren in West- en Zuidelijk Afrika.

Onze Kanoetstrandloper (Linnaeus; naar Knut II de Grote (995 – 1035), koning van Denemarken, Engeland en Noorwegen) was opvallend tam. Hij liep ons voor en over de voeten. Niets 1.5 meter afstand houden! Ik kon hem, languit in het gras liggend, rustig fotograferen zonder dat ie zich liet storen in zijn zoektocht naar een zilt Texels kokkeltje. De witte randen langs zijn mantel- en schouderveren, de kleur van zijn poten en de gele gloed over zijn borst deden vermoeden dat het een juveniele vogel betrof. Hij was dus nog maar enkele maanden oud en voor het eerst op reis vanuit de Arctische toendra’s. Niet ondenkbaar was ik de eerste mens die zijn pad kruiste. Vandaar dat ie zo tam was! Rustig laten scharrelen dus in zijn voorbereiding op een natte winter op de Wadden, of op nog een lange reis en een winter pootje baaien aan warme Afrikaanse stranden!

NB. De laatste 3 foto’s betreffen een volwassen Kanoetstrandloper later op de dag in het zachter wordende avondlicht.